Zoveelste fijner de korreltjes in de bodem, zoveelste minder ruimte er tussen die korrels is voor water om zich door te bewegen.
Klei is dus véél fijner en dus moeilijker voor water om zich door te bewegen.
Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat het water in dit meer blijft staan en niet onmiddellijk doorsijpelt naar de diepere bodemlagen.